Intermediair, 18 maart 2004Door Daphne van Paassen
( waarin opgenomen een interview met Marcel Knijnenburg en Corine Kornman die de O-LENG cursus volgden, getiteld: Persoonlijke Ontwikkeling voor werk en privé, samen met de levenspartner )
Het einde van het privé-leven
Dankzij het mobieltje en de laptop kunnen we flexibel werken. De keerzijde is dat de werkgever ons privé-leven is binnengedrongen. Hangt er straks een webcam op onze thuiswerkplek, zodat de werkgever onze levensstijl in de gaten kan houden?
- Digitale nachtzoen
- Aantal thuiswerkers gestegen
- Opkomst diensteneconomie
- Meer vrouwen, grotere ambities
- Werkgevers aan de macht
- Stress!
- Aandacht voor privé
- Afspraken over bemoeienis
Digitale nachtzoen
Door het struikgewas sluipt de paparazzo met een kolossale zoomlens op zijn camera. Hij heeft zijn slachtoffer in het vizier en stelt scherp. In het zwarte kruis verschijnt vanuit de mist geen ontklede BN’er, maar een schichtig roodborstje te midden van veel groen gebladerte. Joop van Tellingen is paparazzo, maar nu even niet.
Door het struikgewas sluipt de paparazzo met een kolossale zoomlens op zijn camera. Hij heeft zijn slachtoffer in het vizier en stelt scherp. In het zwarte kruis verschijnt vanuit de mist geen ontklede BN’er, maar een schichtig roodborstje te midden van veel groen gebladerte. Joop van Tellingen is paparazzo, maar nu even niet.
Als ze te laat thuis is om haar kinderen naar bed te brengen, geeft de Belgische minister van Economische Zaken Patricia Ceysens haar drie zoontjes via de webcam een digitale nachtzoen. Tijdens haar zwangerschapsverlof gebruikte ze de camera om deel te nemen aan vergaderingen op het werk.
Ceysens toont zich in haar onlangs verschenen boek E-mama. E-werken. Kids koesteren dan ook een warm pleitbezorgster van het opheffen van de scheiding tussen werk en privé. Die grens is echter al grotendeels verdwenen.
Aantal thuiswerkers gestegen
Collega’s die je op je vrije dag tijdens een museumbezoekje bellen (vier van de vijf Nederlanders laten hun mobiele telefoon aan op vrije dagen), ’s avonds nog even een opdracht afmaken (het overwerk namin twee jaar tijd toe van 6,5 naar 9,5 uur per week), of in het weekend e-mail checken. Uit recent onderzoek van Ernst & Young blijkt dat veertig procent van de ondervraagden voor een deel thuis werkt. In kleine bedrijven is dat tweederde en in grote bedrijven groeide het aantal werknemers dat regelmatig thuiswerkt van één op de tien in 2002 tot één op de drie in 2003.
Met de mobiel en de laptop is de werkgever pontificaal het privé-leven binnen gekomen. Maar waar ligt de grens? Wat begon met een ergonomische stoel voor de thuiswerkplek, eindigt dat straks met een webcam van de baas om te zien of we niet te lang achter ons beeldscherm zitten? Nu al zijn er bedrijven die hun werknemers onderwerpen aan medische keuringen die moeten uitwijzen of je wel gezond eet of wellicht worstelt met een midlifecrisis – alles om de kans op ziekteverzuim te verkleinen.
Leven we inmiddels om te werken? De twee werelden lopen al zozeer door elkaar heen dat we in onze vrije tijd niet meer veilig zijn, tenzij we, zoals de paparazzo, een midweek ‘even helemaal weg’ vluchten naar een vakantiebungalow van Center Parcs. (Het aantal vakanties per persoon is sinds 1985 niet voor niets meer dan verdubbeld.)
Opkomst diensteneconomie
‘Dat werk en privé in elkaar overlopen is niet nieuw’, zegt Koen Breedveld, onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). ‘Vóór de industrialisatie was Nederland vooral een agrarische samenleving, waar werk en leven helemaal niet los van elkaar stonden. Net zomin als in het kleinwinkelbedrijf.’ Je molk de koeien of hielp een klant en dronk vervolgens een kop koffie met je gezin in de keuken. Na zessen hield het werk niet op. De boekhouding wachtte tot de avonduren, er was regen op komst en het hooi moest van het land, of je moest je bed uit omdat er een schaap ging lammeren.
‘Pas met de industrialisatie van arbeid werden die twee werelden van elkaar gescheiden’, zegt Breedveld. Dat werk en privé daarna toch weer naar elkaar konden toegroeien, is vooral een gevolg van de opkomst van de diensteneconomie in de jaren zeventig. Werknemers zaten niet meer vast aan een aanwezigheidsplicht, maar konden taakgericht werken.
‘In Nederland werkt bovendien 36 procent van de mensen inmiddels meer dan de helft van de tijd met de computer, tegen 23 procent gemiddeld in Europa’, zegt Sabine Geurts, hoofddocent arbeids- en organisatiepsychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. ‘Wie veel met de computer werkt, kan dat vaak ook een dagje thuis doen. De mobiele telefoon heeft die ontwikkeling een extra impuls gegeven.’
Meer vrouwen, grotere ambities
Werk en privé konden dus weer naar elkaar toe groeien; dat het ook daadwerkelijk gebeurde, kwam grotendeels door de toeloop van vrouwen op de arbeidsmarkt. De echte flexibilisering van arbeid is volgens Breedveld en Geurts dan ook het gevolg van de explosieve groei van het aantal tweeverdieners. ‘Doordat mannen en vrouwen allebei gingen werken, werd het lastiger zorg en arbeid te combineren. Mensen gingen zoeken naar mogelijkheden om daarmee om te gaan’, aldus Geurts. Breedveld vult aan: ‘Doordat beide partners nu een baan hebben, werken we ondanks de arbeidstijdverkorting nu in totaal zo’n vijf uur meer per persoon per week dan twintig jaar geleden.’
Bovendien zijn onze ambities groter geworden, denkt de SCP-onderzoeker. ‘We willen allebei carrière maken én de kinderen opvoeden én een leuk en interessant sociaal leven leiden met veel vrienden en uitdagende vrijetijdsbestedingen. De Nederlander heeft het drukker gekregen en voelt zich daardoor steeds gejaagder. Ook in zijn vrije tijd, die hij steeds minder als vrije tijd ervaart, waardoor hij weg moet van huis, wat veel geld kost, waardoor hij meer moet werken, et cetera.’
Om een vol en druk leven mogelijk te maken, moet het werk flexibeler worden. ‘Nederlanders hebben dus een januskop’, vindt Breedveld. ‘Aan de ene kant zegt een meerderheid werk en leven gescheiden te willen houden, aan de andere kant vinden Nederlanders het maar wat prettig dat ze hun werkzaamheden kunnen plooien rond hun privé-omstandigheden.’ Al moet hij toegeven dat de manier waarop werk en privé nu in elkaar overlopen indringender is dan in de preïndustriële tijd.
Werkgevers aan de macht
Daar komt bij dat de werknemer in deze tijd van economische neergang een stuk minder te zeggen heeft dan een paar jaar geleden. Breedveld: ‘Nu het economisch slecht gaat, is de machtsverhouding tussen werkgever en werknemer verschoven. Het zwaartepunt ligt duidelijk bij de werkgever.’ Twee jaar geleden haalde die nog alles uit de kast om zijn personeel te paaien en te binden: de kapper kwam op kantoor langs, er was een boodschappenservice, een bedrijfsmasseur. Deeltijdwerk, verlof voor vrijwilligerswerk, alles was bespreekbaar.
Maar de gemaksdiensten hebben plaatsgemaakt voor ‘health checks’ om ziekte vroegtijdig op te sporen. Werkgevers pleiten samen met minister Brinkhorst van Economische Zaken voor langere werkweken in plaats van meer deeltijdwerk. Personeelsuitjes en teambuilding worden in toenemende mate georganiseerd na werktijd. ‘Werkgevers willen uitdragen dat het werk op de eerste plaats komt’, constateert organisator Teamuitstapje.nl.
Roelien de Ruiter, communicatieadviseur bij een semi-overheidsorganisatie, ergert zich daar wezenloos aan. ‘Ik heb er helemaal geen moeite mee als er geen dikke scheidslijn loopt tussen mijn werk en leven thuis. ’s Avonds werken, een keertje in het weekend? Ik vind het geen probleem. Maar het moet wel met respect gebeuren. Een werkgever moet wéten dat-ie iets extra’s van je vraagt als hij iets in het weekend plant. Mijn werkgever doet dat. Maar die van mijn partner, die in de IT zit, gaat ervan uit dat je totaal in dienst staat van het bedrijf en er alles voor over hebt.´
´Teambuilding en brainstormsessies vinden na werktijd plaats. Je kunt zowat gratis – maar wel na werktijd – sporten met je collega’s, een kookworkshop doen of naar de film gaan. En als je ’s avonds een diner hebt, word je geacht je mobieltje uit te zetten, ook al heb je een kind van zes en een vrouw die die avond werkt.’ Het levert geregeld spanningen op in huize De Ruiter. ‘Ik vind dat je ook een keer “nee” kunt zeggen. Maar volgens de cultuur die daar heerst, is dat slecht voor je carrière.’Continu bereikbaar?
Stress!
De bedrijfscultuur is zeker bepalend, erkent Geurts. ‘Overheidsinstellingen houden meer rekening met hun werknemers. Daar werken relatief veel vrouwen. Die trappen veel eerder op de rem, omdat zij toch nog altijd meer zorgtaken op zich nemen. Mannen slikken meer en zijn vaak niet ten onrechte bang dat het hun carrière schaadt als ze niet meedoen. Traditionele mannenbedrijven, zoals ict-ondernemingen, gaan dus meer hun gang, zeker in recessietijd.’
Slim is dat overigens niet. ‘Het continu bereikbaar zijn via e-mail en mobiel is natuurlijk wel een bron van stress’, zegt Geurts. ‘Uit onderzoek weten we dat er een verband bestaat tussen thuiswerken en meer werk-privé-conflicten’ (tikte de journaliste op zondagavond nadat ze Geurts had geïnterviewd op haar eigen vrije ‘zorgdag’ – hand over de hoorn tegen haar zoontje: ‘Nee, niet met je vingers in het stopcontact!’ ‘Ontspannend hè, dat thuiswerken’, zei de arbeidspsychologe nog grinnikend).‘
Thuiswerkers zijn ook meer gestrest in hun vrije tijd’, zegt Breedveld. ‘De flexibele tijd wordt niet gebruikt om op andere tijden te werken, maar vooral om méér te werken.’ E-werken is een e-topie en dus helemaal niet de oplossing voor een stressloos leven waarin je werk en privé moeiteloos combineert, zoals minister Ceysens ons in haar boek voorspiegelt. ‘Het levert juist stress op’, benadrukt Breedveld. ‘Psychische vermoeidheid en ziekteverzuim nemen zelfs toe.’ En daarmee komt het probleem wel degelijk weer bij de werkgever te liggen, of die nu dankzij de recessie meer macht heeft of niet.
Aandacht voor privé
Omdat werkgevers sinds januari het loon van hun zieke werknemers twee jaar moeten doorbetalen, heeft bestrijding van het ziekteverzuim weer prioriteit. Zozeer zelfs dat werkgevers zoeken naar manieren om zich ook met de levensstijl van hun werknemers te bemoeien. Onderzoeken wijzen uit dat slechts eenderde van het ziekteverzuim werkgerelateerd is en tweederde niet.
Volgens de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), een adviesorgaan van de overheid, kunnen werkgevers bij de aanpak van stress en burn-out daarom niet meer om het privé-leven van hun werknemers heen. LifeGuard is een bedrijf dat daarop inspeelt. ‘Waarom is het ziekteverzuim in kleine organisaties rond de twee procent en in grote rond de vijf?’ vraagt directeur Mikkel Hofstee retorisch.
‘Kleinere organisaties zijn beter op de hoogte van wat er thuis speelt. Ze weten dat hun medewerker ruzie heeft met zijn of haar partner, of dat er problemen zijn met de kinderopvang. Aandacht voor het privé-leven betaalt zich terug.’ LifeGuard onderzoekt werknemers één keer per jaar op lichamelijke en psychische gezondheid. Dat laatste gebeurt in een gesprek met de medewerker over diens privé-leven en levensstijl.
Op basis daarvan beslissen de gesprekspartners of de werknemer op kosten van de baas naar een anti-rookcursus, diëtiste of praatgroep voor mensen met een midlifecrisis gaat, of zelfs met zijn of haar partner naar het Riagg vanwege huwelijksproblemen. En wil daar ook maar íémand aan meewerken? Hofstee: ‘Bijna tachtig procent van de werknemers doet vrijwillig mee. De uitkomsten blijven dan ook anoniem. Anders zou het zelfs verboden zijn. De werkgever krijgt een rekening voor een aantal werknemers, maar weet niet om wie het gaat.’
Afspraken over bemoeienis
Dat werkgevers de relatietherapie van hun werknemers zouden betalen, vinden Geurts en Breedveld veel te ver gaan; ook al presteren werknemers slechter wanneer ze problemen met hun partner hebben en ook al is hun privacy niet in het geding. ‘We kunnen natuurlijk niet meer terug in die zin dat we het mobieltje en de laptop aan de wilgen hangen’, zegt Geurts. Maar volgens haar kunnen werkgevers volstaan met duidelijke afspraken over hoe ver de bemoeienis met het privé-leven van hun werknemers mag gaan. ‘Werknemers gaan op een gegeven moment protesteren en anders hun partners wel.’
Roelien de Ruiter heeft aan de ene kant haar vrije tijd anders vormgegeven. ‘We hebben drie jaar geleden een zeiljacht gekocht om ook echt aan de drukte te kunnen ontsnappen en af te kicken van het werk.’ En ze gaan vaker een weekendje weg. ‘Afgelopen week zijn we een paar dagen gaan skiën, bijvoorbeeld’. Maar daarnaast heeft ze met haar partner afgesproken dat hij niet meer gaat sporten via het werk, hoewel dat bijna gratis is. Ze nemen nu een oppas en gaan eenmaal per week samen tennissen. ‘Het kost drie keer zoveel, maar ik geniet er enorm van.’
‘Je baas moet beseffen dat je een eigen leven hebt’ Roelien de Ruiter (42) en haar partner werken beiden, maar zíjn werk bezorgt háár stress.
‘Ons werk is voor ons allebei heel belangrijk. We hebben beiden een sterk psychologisch contract met onze werkgever. Maar je baas moet beseffen dat je een eigen leven hebt. De mijne beseft dat, maar die van mijn partner niet. Het dieptepunt was een diner waar wij als partners, voor het eerst, bij wijze van bedankje waren uitgenodigd omdat onze mannen het hele weekend hadden moeten brainstormen. Wat een leuk feest beloofde te worden, bleek een peptalk van een ingehuurde arbeidspsycholoog die ons via allerlei creatieve spelletjes overbracht: “Als je partner nou maar hard werkt en veel investeert in ons bedrijf, dan gaat het goed met hem en dus ook met jou.” Laaiend was ik. Alsof de achterban niet zelf een leven, een carrière heeft! Als je allebei werkt, een jong kind hebt en een werkgever die consequent alle brainstormsessie, teamuitjes, meetings, presentaties en diners na het werk plant en zijn werknemers ook nog eens bijna gratis sport en leuke workshops met collega’s aanbiedt, dan willen de agenda’s wel eens botsen. Bij de personeelsuitjes van míjn werkgever worden ook de partners en kinderen betrokken. Bij zíjn bedrijf niet. Dan kan het je als partner geen bal schelen als Pietje weggaat en ’s avonds een afscheidsborrel geeft.
’Zelfs mijn vakbladen ontvang ik niet meer thuis’Marcel Knijnenburg (38) en Corine Kornman (33) maakten tijdens een cursus een persoonlijk ontwikkelingsplan voor werk en privé.
Niets aan hun woonhuis in Culemborg herinnert aan zijn beroep. Huisarts Marcel Knijnenburg heeft geen praktijk aan huis, ontvangt Arts en auto en de andere vakbladen op zijn werkadres en zet zijn gsm ’s avonds uit. Dat was een paar jaar geleden wel anders. Knijnenburg en zijn vrouw Corine Kornman, logopedist, hadden net hun eerste kind gekregen en de tijd begon door hun vingers te glippen. ‘We hadden geen gevoel van echte vrije tijd meer.’ Samen volgden ze de cursus Persoonlijk ontwikkelingsplan voor werk en privé bij Bureau O-Leng in Helmond. In het POP voor werk en privé houd je bij je carrièrestappen rekening met je privé-leven, je familie, je partner en diens ambities. Knijnenburg: ‘Vroeger kon een patiënt zelfs dag en nacht bij je terecht. Later had je avond-, nacht- en weekenddiensten. Alleen al de dreiging dat je kon worden gebeld, gaf onrust.’ Huisartsen lopen een verhoogde kans op burn-out, juist door die vermenging van werk en privé. ‘Vandaar dat bij ons, in tegenstelling tot in het bedrijfsleven, die twee zaken steeds meer worden losgekoppeld. We hebben nu de huisartsenposten; als je dienst hebt zit je op de praktijk.’In de cursus beschrijf je ieder je persoonlijk ontwikkelingsplan en probeer je je ambities te definiëren’, vertelt Kornman. ‘In de gezondheidszorg kun je nauwelijks carrière maken: je moet je ambitie dus ergens anders in zoeken. Voor Marcel is dat het bestuurswerk. Sinds ik kinderen heb, staan mijn ambities even op een laag pitje. Maar ik vond wel dat we elkaar te weinig zagen.’ Op de cursus leerden ze afspraken te maken over hun verschillende belangen zonder ruzie te krijgen. In rollenspellen bekeken ze het huishouden als een soort bedrijf en verdeelden ze de taken, zodat er zo veel mogelijk tijd overbleef om leuke dingen te doen. Om echte vrije tijd te ervaren gaan ze met hun zeilbootje een rivier af, leggen aan bij een strandje om met de kinderen te zwemmen en te picknicken. ‘Dat is echt genieten’, vindt Kornman. ‘Dan zijn we echt weg van alle dingen die altijd nog moeten.´