FNV Bondgenoten Magazine, november 2002Onderzoeker Jeuken bepleit Persoonlijk ontwikkelingsplan voor werk én privé ‘Werk en privé zijn concurrenten, ze moeten partners worden’
Elke werknemer een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), dat probeert de FNV in de cao-onderhandelingen te bereiken. De POP’s, waarin staat hoe een werknemer zich in zijn werk denkt te ontwikkelen, zijn opgenomen in 21 procent van de cao’s. Onderzoeker Piet Jeuken wil nog een stap verder naar een persoonlijk ontwikkelingsplan voor werk én privé. “Hoe je als werknemer de combinatie werk, zorg en vrije tijd invult, is het kernvraagstuk de komende tijd.”
“Bij FNV Bondgenoten zeiden protesterende leden ‘ben je helemaal besodemieterd, ik wil niet meer naar school’. Je moet een POP dus niet verplichten, mensen moeten het zelf willen”, meent Piet Jeuken. Hij deed voor zijn masteropleiding Stressmanagement en Arbeid & Gezondheid aan het BeNeLux Universitair Centrum in Eindhoven onderzoek naar het persoonlijk ontwikkelingsplan. De FNV is sinds anderhalf jaar bezig het persoonlijk ontwikkelingsplan in de cao te krijgen. Tot dusverre is dat bij 21 procent van de cao’s, voor 37 procent van de werknemers gelukt. Vooralsnog zijn het vooral hoger opgeleiden die een POP hebben. Jeuken verwacht dat het langzaam zal doorsijpelen. De nieuwe, flexibele economie vraagt van mensen dat ze multi-inzetbaar zijn, ook wel employability genoemd. Dat brengt nieuwe taken met zich mee. In een POP kan aan de orde komen hoe werknemers in staat zijn zich die taken eigen te maken.
Ook is het belangrijk dat ouderen straks langer door willen werken. “Dat moet je stimuleren zodat een vijfenvijftigplusser nog droomt van een nieuwe carrière. Geef hem de gelegenheid met een POP zijn eigen baan in te vullen: ‘Zeg maar wat je wilt doen, op welke tijd en welke plaats. Dan gaan wij kijken of we dat kunnen invullen in onze organisatie'”, is volgens Jeuken kansrijker dan dwang.
Het idee is dat elke werknemer zijn eigen persoonlijke ontwikkelingsplan schrijft, met bijbehorend ontwikkelingsbudget. Centrale vraag is: waar sta ik in mijn werk en waar wil ik op termijn naar toe? Voorbeelden zijn zelf de werktijden bepalen, inspraak in roosters, uren en dagen (ver)kopen, telewerken, duobanen, kort en lang verlof. Maar ook een meer leidinggevende functie, een wereldreis maken, zorg voor kinderen, of een nieuwe opleiding volgen.
Leider van het voetbalteam
De uitwerking van de POP verschilt nogal. In sommige cao’s staat alleen maar dat erover gepraat gaat worden, in anderen staan al heel concrete afspraken. Unielever en de Gasunie hebben bijvoorbeeld al een ontwikkelingsbudget beschikbaar gesteld. Jeuken benadrukt dat het POP verder uitgebreid moet worden en meer inhoud moet krijgen. “Hoe je als werknemer de combinatie werk, zorg en vrije tijd invult, is het kernvraagstuk de komende tijd.”
Bierbrouwer Bavaria stimuleert bijvoorbeeld dat mensen maatschappelijk actief zijn. “Iemand leidt bijvoorbeeld een voetbalteam op de plaatselijke voetbalclub. De mens meer heeft dan werk alleen. Dat kan ook van belang zijn voor het bedrijf. Door het voetbalteam kan bijvoorbeeld blijken dat een werknemer talent heeft voor een leidinggevende functie.”
In het onderzoek is een interview opgenomen waarin G. Soeteman, directeur Organisatie & Efficiency van Bavaria zegt: ‘Als iemand thuis lekker in z’n vel zit, is dat goed voor het werk. Daarom houdt de belangstelling van Bavaria voor de medewerkers niet op bij het werk. Er zijn bijvoorbeeld cursussen gericht op gedragsverandering of assertiviteit, die zijn zowel goed voor het werk als privé. Die betalen we desgevraagd. We bieden faciliteiten die passen bij de levensfase van ons personeel. Zo biedt de cao mogelijkheden voor sparen voor aaneengesloten vrije tijd, zorgverlof, ouderenbeleid.’ Levensloopregeling
Tot nu toe beperkt de POP zicht tot de beroepscarrière. Volgens Jeuken laat het personeelsbeleid daar een geweldige kans liggen. “Werk en privé beïnvloeden elkaar. Het zijn concurrenten, je moet proberen ze partners te laten worden. Als iemand zich niet alleen als werknemer, maar ook als mens geaccepteerd voelt, raakt hij een stuk gemotiveerder.” Ter illustratie haalt Jeuken een Amerikaans onderzoek aan waar bleek dat werk drie keer meer een negatieve invloed heeft op privé dan omgekeerd.
Bij een POP hoort een ‘rugzakje’met middelen. Tijdens de vorige regering liepen onderhandelingen over dit rugzakje, de Persoonlijke Ontwikkelings Rekening (POR). Een werknemer spaart een bedrag, de werkgever doet daar een deel bij en de overheid heft hierover geen belasting. Het huidige kabinet heeft dit idee uitgebreid tot de Levensloopregeling: Niet langer alleen voor het pensioen sparen, maar geld opzij zetten voor een langer, productiever en gezonder werkend leven. De spaarloonregeling wil de regering afschaffen.
Dit idee sluit goed aan bij een POP voor werk en privé vindt Jeuken. Voordeel is dat het geld al tijdens het werkend bestaan gebruikt kan worden voor een opleiding, om een reis te maken, vrij te nemen om meer thuis te zijn, of zorgverlof voor een zieke. Wel vindt hij dat pensioensparen deel moet uitmaken van de regeling. “Vooralsnog is dat niet het geval, maar daarin kan de FNV een rol spelen”, denkt Jeuken.
Door het spaarloon, kosten 800 miljoen, af te schaffen, en maar 400 miljoen uit te trekken voor een levensloopregeling bezuinigt de regering 400 miljoen. Maar daarover kan onderhandeld worden volgens Jeuken. “Het zou kortzichtig zijn om te zeggen, minder geld dan doen we het niet. Dan krijgt een goed idee geen kans.”
Het bedrag dat gespaard wordt voor de levensloopregeling moet zo vrij mogelijk te besteden zijn, vindt hij. “Als iemand wil leren zeilen, tuinieren of bergbeklimmen moet hij dat daarvan kunnen betalen. En als hij het niet gebruikt tijdens zijn loopbaan, kan hij eerder met pensioen. Het moet wel de persoonlijke ontwikkeling stimuleren, het is niet bedoeld om een nieuwe auto te kopen.”
Tekst: Jaan van Aken