Baas in eigen loopbaan

Reed Business Information, Den Haag, medio 2004

Red.:
Prof.dr. Jacques Winnubst
Boudewijn Holthuizen
Mark Kiel
Drs. Iris Weijman
Jet Creemers

Reed Business Information
‘s Gravenhage

ReedElsevier_Baasineigenloopbaan_21maart2004

Medewerkers

Mevr. J. Creemers
………………………………..

B. van Dijk
Trainer/adviseur bij Schouten en Nelissen te Zaltbommel.

Drs. A.J.A. van Dongen
Trainer/adviseur competentiemanagement bij Schouten en Nelissen te Zaltbommel.

Prof.dr. H.J.M. Hermans
Emeritus-hoogleraar Persoonlijkheidsleer, Katholieke Universiteit Nijmegen.

B.S.A.M. Holthuizen
Senior consultant organisatieontwikkeling.

Mevr. A. Hustings MSR
Trainer en coöordinator Master ‘Stressmanagement- en reïntegratiedeskundige’ Schouten & Nelissen te Zaltbommel

Drs. P.Jeuken MA
Bedrijfssocioloog Arbeid&Gezondheid en mediator bij O-LENG te Helmond .

M. Kiel
Medewerker Kennismanagement, Innovatie en Kwaliteit bij Achmea Arbo.
Bedrijfsmaatschappelijk werker en mediator.

Dr. R.P.J.M. van de Loo
Psycholoog, consultant bij het adviesbureau Quamens Development Management te Bussum.

Mevr.drs. J.M.C. Nathans
Directeur Nathans, Adviesbureau voor Organisatie en Opleiding te Zeist.

Drs. J.D.L.M. Schutijser MPC
Arbeidspsycholoog en counsellor bij KLM Mobiliteitsdiensten en Reïntegratie, Schiphol.

Mevr. drs. I. Weijman
……………………………..

Prof.dr. J.A.M. Winnubst
Emeritus-hoogleraar medische psychologie, Universiteit Utrecht en decaan van Schouten & Nelissen Masteropleidingen te Zaltbommel.

Inhoud

Voorwoord Jacques Winnubst, Boudewijn Holthuizen, Mark Kiel, Iris Weijman, Jet Creemers

Hoofdstuk 1 Employability
Richard van de Loo

Hoofdstuk 2 Stressbestendigheid
Jacques Winnubst

Hoofdstuk 3 Hoe wordt ik een schat?
Bert van Dijk

Hoofdstuk 4 Opkomen voor jezelf
Anne-lies Hustings

Hoofdstuk 5 Omgaan met moeilijke mensen in de organisatie
Hannah Nathans

Hoofdstuk 6 Laat u coachen
Hans Schutijser

Hoofdstuk 7 Het afstemmen van werk- en privésfeer
Piet Jeuken

Hoofdstuk 8 Competenties en gezondheid
Ton van Dongen

Hoofdstuk 9 Waardevol werk: een uitdaging voor elke dag
Richard van de Loo en Hubert Hermans

Hoofdstuk 10 Van mid-career naar stoppen met werken
JacquesA.M. Winnubst

Literatuur

Trefwoorden

Voorwoord

Werken in een organisatie is aan het begin van de eenentwintigste eeuw niet langer een zaak die vooral bepaald wordt door de werkgever. De werknemer is zijn ontzag voor het afdelingshoofd, de teamleider, de baas, de lijnmanager zeker niet geheel kwijt. Wel is het zo dat werken steeds meer een zaak wordt van geven en ontvangen, van het psychologisch contract tussen werkgever en werknemer. We zien dat ook sterk bij die momenten waarop de werkende vanwege ziekte of andere persoonlijke omstandigheden verzuimt. In de nieuwe wet Poortwachter is de terugkeer naar het werk na kortere of langere ziekte een aangelegenheid waar zowel werkgever als werknemer zich voor moeten inspannen. Dat ook de werknemer nu een reïntegratieinspanning moet leveren is nieuw.

Er is in de huidige tijd veel meer aandacht voor de persoonlijke levensgeschiedenis in het domein van het werken; de persoon in de loopbaan staat in dit boek zelfs centraal. Levensloop, loopbaan en persoonlijke kansen daarin zijn voor een groot deel bepaald door de stand van de economie op enig moment. In een tijd van hoogconjunctuur wordt er om personeel gevochten; welk bedrijf haalt de beste mensen binnen in voldoende grote hoeveelheden. De organisatie is in zo’n periode bereid veel voor haar werknemers te doen. Werknemers bevinden zich in zo’n periode in een relatief sterke machtspositie; van baan wisselen is eenvoudig, er is immers werk genoeg. In mindere tijden hebben werknemers met minder goede papieren plotseling ook veel minder kansen op de arbeidsmarkt. Het hangt dan af van de mate waarin men zich weet te onderscheiden of men een baan vindt (en houdt) in een bedrijf of overheidsorganisatie. Krimp en reorganisatie zijn dan aan de orde van de dag. De positie wordt niet langer iemand in de schoot geworpen, men dient zich actief op te stellen en de baan moet veroverd of verdedigd worden.

Dit boek gaat over de mate waarin men zich kan wapenen in de strijd om werk en hoe men sturing kan geven aan de eigen loopbaan. In vrijwel alle hoofdstukken staat de kunst van het zich profileren op het werk en het proces van geven en ontvangen daarbij centraal. Als voorbeeld: assertiviteit lijkt een strategie om vooral zichzelf te poneren maar in wezen is het de kunst van het omgaan met andere mensen. Het gaat in dit boek vooral ook over employability, over de kunst van het zich kunnen handhaven op het werk. Een eigenschap als stressbestendigheid komt dan goed van pas. Men moet kunnen omgaan met moeilijke mensen en daarnaast is het vermogen tot netwerken en communiceren met anderen belangrijk. Het is een hele kunst de sympathie van anderen te winnen. Coaching is bij dit alles een krachtige methodiek om zich te laten bijstaan in lastige perioden van de loopbaan. Het werk kan als zinvol worden ervaren maar dat vereist een proces van regelmatig stilstaan bij wat men wil bereiken of al heeft bereikt. Persoonlijke Ontwikkeling als onderdeel van toekomstgericht HRM beleid neemt de mens als geheel als uitgangspunt. Geven en ontvangen komt ook terug in de balans die er moet zijn tussen werk en privé. Met name de middenloopbaan kent zijn specifieke moeilijkheden. Als men uiteindelijk de greep op het kunnen werken begint te verliezen is er de periode waarin men gaat afbouwen. Zie daar de kern van dit boek. Het heet ‘Baas in eigen loopbaan’ waarmee een duidelijk accent wordt gelegd op de eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden die men als werknemer heeft. En over de methoden die in de strijd om de eigen positie kunnen worden aangewend.

Wij gaan nu per hoofdstuk kort in op de inhoud van dit boek. Het eerste hoofdstuk ‘Employability’ is van de hand van consultant, loopbaanbegeleider en docent Richard van de Loo. Het handelt over de pro-actieve inzetbaarheid in het arbeidsproces van de werknemer, zoals de auteur employability definieert. Managementdevelopment, loopbaanbeleid, competentiemanagement en mobiliteitsbeleid richten zich, zo stelt hij, vooral op het ontwikkelen van talent voor de organisatie. Employability is veel breder en richt zich op het verstevigen van de arbeidsmarktpositie van de werknemer zelf. Toch is ook employability een verantwoordelijkheid van beide partijen, de werkgever en de werknemer. Employability is wezenlijk verbonden met het HRM-beleid in een organisatie met een centrale rol van het functioneringsgesprek en het Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Het speelt een belangrijke rol bij de preventie van burnout en de terugkeermogelijkheden na ziekte in het werk. Employability is een dialoog tussen werkgever en werknemer en heeft alles te maken met verantwoord ondernemen.

Het tweede hoofdstuk ‘Stressbestendigheid’ is van de hand van emeritus hoogleraar en huidige decaan van S&N masteropleidingen Jacques Winnubst. Het bestand zijn tegen stress is een belangrijke eigenschap om zich gedurende langere tijd te kunnen handhaven in de loopbaan. De belangrijkste dimensies van stressbestendigheid worden beschreven alsmede de theoretische achtergronden daarvan. Stressgevoelige werknemers in de organisatie kunnen worden getraceerd en aan de hand van stressklachten kan er tijdig worden geïntervenieerd door de lijnmanager of de collega. Persoonlijke stresshanteringsstrategieën zijn van groot belang en worden beschreven. Ook de rol van de organisatie bij het herkennen en erkennen van stress is belangrijk: training, management development, coaching, en counselling zijn werkzame instrumenten. Voor sommige beroepen wordt men op stressbestendigheid geselecteerd; in ieder geval is het een reeks van eigenschappen die open staan voor training.

Het derde hoofdstuk ‘Hoe wordt ik een schat?’, geschreven door trainer Bert van Dijk is een reactie op het boekje ‘Hoe wordt ik een rat’ en maakt duidelijk dat wederkerigheid belangrijker is dan het werken over de rug van de collega’s. Het kunnen beïnvloeden van anderen is een belangrijk hulpmiddel om verder te komen in de loopbaan. Daartoe moet men een helder beeld hebben van de eigen mogelijkheden maar ook van de eigen beperkingen. Aansporen, overtuigen, onderzoeken en inspireren zijn daarbij noodzakelijke technieken. De ander voor je winnen vraagt respect en vertrouwen maar ook lef en openheid. Eerlijkheid duurt het langs zo is de les bij het netwerken en het samenwerken.

Het vierde hoofdstuk ‘Opkomen voor jezelf’ is geschreven door trainer en opleidingscoördinator Anne-lies Hustings. Assertief zijn zonder de ander door je gedrag te beschadigen is een kunst die sommigen van nature bezitten en waar velen een training voor moeten of zouden moeten volgen. Met subassertief of agressief gedrag komt men niet ver in de loopbaan (zie hierboven ‘Hoe wordt ik een schat’). Het omgaan met niet-assertieve collega’s is daarnaast een aparte kunst. In assertiviteit kan men zich laten trainen.

In het vijfde hoofdstuk komt trainer en organisatieadviseur Hannah Nathans aan het woord over ‘Omgaan met moeilijke mensen in de organisatie’. Moeilijke mensen komt men in zijn of haar loopbaan gegarandeerd voldoende tegen. Het is een kunst om met hen te communiceren zonder dat de bloeddruk tot onaanvaardbare hoogte stijgt. Sommige mensen hebben diametraal andere normen en waarden dan wijzelf. Een werknemer die nogal slordig is botst met de perfectionist en de werknemer die graag alleen gelaten wordt komt de zeer sociaal ingestelde collega vaak nogal hard tegen. Men kan inhoudelijk met elkaar van mening verschillen maar ook kunnen persoonlijkheden botsen. Als we ons meer bewust worden van de eigen verwachtingen en opvattingen en van het feit dat andere mensen nu eenmaal anders zijn of denken dan wij, kunnen we beter met verschillen tussen mensen omgaan. In het omgaan met moeilijke mensen kan men zich effectief (laten) trainen.
In het zesde hoofdstuk ‘Laat u coachen’ gaat arbeidspsycholoog en counseller Hans Schutijser diep in op de vraag wat onder coaching moet worden verstaan. Coaching is een leermethode in een leercultuur voor hen die willen leren, zo stelt hij. Hij behandelt de verschillende soorten van coaching en maakt een duidelijk onderscheid ten opzichte van counselling. Aan de orde komen de thema’s van coaching en de diverse daarbij gebruikte methoden en instrumenten. Tenslotte geeft hij een aantal cases.

In het zevende hoofdstuk ‘Het afstemmen van werk- en privésfeer’ gaat coach/trainer en mediator bij arbeidsconflicten Piet Jeuken in op een zeer actueel vraagstuk. Een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) alleen voor de sfeer van het werk, zoals in CAO’s wordt afgesproken, is niet langer voldoende. Werk en privé vloeien steeds meer in elkaar over maar staan op gespannen voet met elkaar. De auteur pleit voor een aanvullend ‘POP voor werk en privé’ waarin werk en privé-leven evenwaardig behandeld worden. Manager en medewerker onderhandelen periodiek over de balans tussen werk en privé op basis van de steeds veranderende eisen van het bedrijf en de persoonlijke agenda van de medewerker in verschillende levensfasen. Hij laat 20 HRM-functionarissen aan het woord die hij interviewde. Verreweg de meeste beschouwen deze benadering als de toekomstige lijn in het HRM beleid. In de discussie tussen regering en sociale partners over de inhoud en financiering van de zogenaamde Levensloopregeling voor het opnemen van verlof voor zorg, leren en/of vrije tijd, wordt een duidelijke verbinding aangebracht tussen het werk en de privé belangen van mensen in de verschillende levensfasen. Het POP voor Werk en Privé sluit hier goed bij aan. Jeuken komt tot de conclusie dat alle partijen hierbij te winnen hebben

In het achtste hoofdstuk ‘Competenties en gezondheid’ van trainer Ton van Dongen wordt eveneens een actueel thema uitgewerkt. Competenties zijn bekwaamheden die tot uitdrukking komen in succesvol gedrag, aldus de auteur. Naast de domeinspecifieke competenties (opleiding en ervaring) zijn er de voorwaardenscheppende competenties: de gedragsbekwaamheden die een persoon gedurende zijn leven ontwikkelt. Aan de hand van het voorbeeld stressbestendigheid licht de auteur zijn opvattingen toe, waarbij opvalt dat dit concept wanneer het benaderd wordt vanuit de competentiegedachte een ander gezicht heeft dan bij Jacques Winnubst in hoofdstuk 2 van dit boek. De auteur sluit af met het beschrijven van het ontwikkelen van competenties en competentiemanagement en het implementeren daarvan.

Het negende hoofdstuk ‘Waardevol werk: een uitdaging voor elke dag’ is geschreven door Richard van de Loo en emeritus hoogleraar persoonlijkheidsleer Hubert Hermans. Wil men het vol kunnen houden in het werkleven en in de loopbaan dan is het van groot belang dat men zijn of haar werk als zinvol ervaart. De auteurs gaan in op datgene wat zinvol wordt geacht door werknemers. De zinervaring heeft alles te maken met de structuur en inhoud van de eigen waarden en normen. Methoden en tips om de zinervaring in kaart te brengen worden behandeld evenals de rol die de organisatie daarbij kan spelen. Waardevol werk is iets dat men zelf moet scheppen in een dialogisch proces met de omgeving waarin men leeft en werkt. Een werkomgeving kan daar veel aan bijdragen, de keuzes maakt men zelf.

Het tiende hoofdstuk ‘Van mid-career naar stoppen met werken’ is van de hand van Jacques Winnubst. Hij gaat in op de problemen die werknemers kunnen ondervinden die in de middenloopbaan terecht zijn gekomen. Verandering van werkkring of de al of niet gedwongen afronding van de loopbaan stellen de werknemer nogal eens voor problemen. Er dienen zich een aantal alternatieven aan die het leven weer zinvol kunnen maken. De processen, mechanismen en werkwijzen die zich voordoen worden beschreven. Het tweede leven wordt na een verwerkingsfase al of niet met succes opnieuw ingericht.

Deze monografie is evenals het boek ‘Poortwacher voor manager en professional: de gevolgen van de invoering’ (Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen, 2002) voortgekomen uit het redactieoverleg van het ‘Praktijkboek Gezond Werken’, een losbladige editie die in 1999 van start ging bij Elsevier Gezondheidszorg te Maarssen en die wordt voortgezet bij Reed Business Information te ’s Gravenhage. De losbladige editie telt op dit ogenblik meer dan 1400 pagina’s. Genoemd praktijkboek is bedoeld voor professionals, spelers in het veld en management die te maken hebben met de inhoudelijke kant van het ziekte- en het daarop volgende reïntegratieproces in organisaties en met het thema gezond werken. Het praktijkboek bevat bijdragen over alles wat met gezond werken en gezond organiseren te maken heeft en dat op persoons-, groeps- en organisatieniveau. Trends worden behandeld maar ook allerlei problemen en technieken om deze problemen te hanteren.

Wij danken de auteurs van dit boek voor de bereidheid hun manuscript op tijd aan te leveren.
Speciaal willen wij vermelden dat het redactielid Boudewijn Holthuizen bij de artikelen van Richard van de Loo en van Richard van de Loo en Bert Hermans sparring partner is geweest.

J.A.M. Winnubst, B. Holthuizen, M. Kiel, I. Weijman, J. Creemers